Profiel van de gemeente

De Goede Herderkerk, één van de twee Christelijke Gereformeerde kerken in Haarlem, is een behoorlijk grote en actieve stadsgemeente in het Westen van Nederland. De gemeente telt zo’n 450 leden en heeft (zeker voor ‘Westerse’ begrippen) veel jeugd en kinderen. Te midden van een ontkerkelijkte samenleving probeert de gemeente een warme en missionaire houding aan te nemen naar de mensen om haar heen. Dit komt o.a. uit in een open houding naar de buurt waarin het kerkgebouw staat (een jaren-30 woonwijk met veel jonge gezinnen) en is te merken in de zondagse erediensten en de missionaire activiteiten buiten de diensten. Ondanks deze open houding en de inzet van gemeenteleden die er handen en voeten aan geven, zijn er weinig tot geen leden die 'van buitenaf' de kerk bezoeken en/of er lid van worden. De liturgie is ruim en open en gericht op de mogelijkheid van het ontvangen van gasten. 
 

Geschiedenis / achtergrond van de gemeente

De Christelijke Gereformeerde Kerk van Haarlem is in 2003 ontstaan uit een fusie van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Haarlem-Centrum en de Christelijke Gereformeerde Kerk van Haarlem-Noord. Bij het aangaan van de fusie werd tegelijkertijd een traject ingezet om te komen tot een evangelisatieproject in de wijk Schalkwijk onder leiding van een missionair werker. Dit werk is zo gezegend dat het inmiddels heeft geleid tot het ontstaan van een volwaardige zendingsgemeente, Het Open Huis. Een tijd lang bestond de Christelijke Gereformeerde Kerk van Haarlem dan ook uit twee wijkgemeenten: de Goede Herderkerk in Haarlem-Noord en Het Open Huis in Schalkwijk. Per 1 januari 2016 zijn beide wijkgemeenten als zelfstandige gemeenten verder gegaan.
 

Visie van de gemeente

De eerste zinnen van deze visie luiden als volgt: “Wij willen een open herberg in Haarlem zijn, waar mensen zich kunnen voeden met Gods Woord en warmen aan zijn liefde. De herberg is open voor zoekers, reizigers en vaste gaste. We vieren en vertellen er dat God zorgt voor alle mensen en in het bijzonder voor wie in hem gelooft, en sporen elkaar aan Jezus te kennen en te volgen”.
 

Speerpunten voor de komende jaren

Recent (2014-2015) heeft de kerkenraad veel gesproken over gemeente-zijn en specifiek de eredienst. Er zijn vier hoofdgebieden aangegeven waarvan de kerkenraad meent dat er extra / meer aandacht voor moet zijn. Deze gebieden zijn:
- Leer-aspect van een dienst met specifiek praktische handreikingen t.b.v. geloofsopbouw en geloofsvragen
- Aansluiting op de maatschappij: hoe wordt de eredienst relevant voor ons christen-zijn buiten de kerkmuren?
- Onderlinge verbondenheid (o.a. een versterking van de onderlinge gemeenschap, onderling pastoraat, toezicht op leden die uit de boot dreigen te vallen, kringen)
- Vreugde / aanbidding / lofprijzing tijdens de diensten.
 
Gemeenteleden hebben input geleverd bij het bepalen van deze speerpunten.
 

Zorgpunten

- De kerkenraad constateert dat er - net als in veel andere gemeentes - ontwikkelingen zijn die zorg geven over de continuïteit van het werk:
- Bij sommige gemeenteleden is er weinig bereidheid zich voor de dingen van Gods Koninkrijk in te zetten
- Het kost moeite om leden te bereiken die niet meer in de kerk komen of die dreigen af te haken
- Het is niet eenvoudig om effectief leiding te kunnen blijven geven aan een gemeente te midden van een logge organisatiestructuur. De kerkenraad heeft gekozen voor een nieuwe opzet met een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden.
 

En verder

- De Goede Herderkerk is actief deelnemer binnen GIDS, een samenwerkingsverband dat met woord en daad het geloof in de stad zichtbaar maakt.
- Er zijn goede banden met diverse kerken in de omgeving, speciaal met de Haarlemse Fonteinkerk (GKV), wat onder meer tot uiting komt in het gezamenlijk uitvoeren van een deel van het jeugdwerk.
- De kerkenraad hecht er veel waarde aan dat gaven en talenten van gemeenteleden worden ingezet tot opbouw van de gemeente. Het faciliteren en stimuleren daarvan is een belangrijk aspect. Onder andere komt dit tot uiting in het actief toerusten van ambtsdragers en gemeenteleden die pastoraal werk verrichten.